Oirschot eindigt in G.Z.A. – En een voorzitter ontdekt ware vriendschap in TC Vlijmen

Een eerste fietstochtje met de jongens van de club wordt door mij altijd gepland het eerste weekend na carnaval. Zondag 11 maart voor het eerst wat onwennig op het fietsje. Om 9.20uur trek ik de deur achter me dicht. Bij de Nassaulaan kom ik er achter dat ik mijn helm niet op heb en snel rijd ik terug om hem te halen, want zonder helm rijd ik niet.

Door Jan van der Donk in 2001

Kneuzen uit de wind


Een paar minuten voor half tien arriveer ik bij Van Zon. Een mooi weerzien elk jaar weer, een flinke groep van een man of tien staat te wachten, sommigen met een prachtige nieuwe fiets. Er worden handen geschud en na enkele minuten vertrekken we. Waarheen is meestal een keuze die gemaakt wordt na het bestuderen van de windrichting. Deze keer het rondje Oirschot. De sterke getrainde jongens nemen zoals gewoonlijk het voortouw, om kneuzen zoals ik rustig te laten wennen en uit de wind te houden. Onderweg sluit een collega van mij samen met zijn vrouw aan, Robin Dukelo van “Vlug Terug” uit den Dungen.

Asfaltridders


Er wordt al behoorlijk gereden, de teller schommelt rond de 30 km, meerijdend in de groep echter goed te doen. Na ongeveer 40 km zijn we weer aardig op weg naar huis. Ik rijd in een derde positie, Kees van de Water aan de binnenkant naast mij en voor mij vier jongens waarvan Johan van Bijnen en Jan-Willem voorop. Zoals gewoonlijk recht in de wind en Jan-Willem aan de binnenkant van de weg. Het is een asfaltweg met een grasberm en tussen de weg en het gras een verlaging van ongeveer 10 cm, bestaande uit grind. We zijn in Haren vlak bij de hertenfokker. Plotseling schiet Jan-Willem van het asfalt en probeert de stuurfout te corrigeren door de weg weer op te sturen. Achteraf weet je natuurlijk wel dat je gewoon uit moet rijden en dan de weg pas op, maar wat doe je in een reflex? Het resultaat is een valpartij. Jan-Willem valt dwars over de weg. De snelheid is ongeveer 33 km per uur en er wordt in het wiel gereden. Voor je met je ogen kunt knipperen zie je als in een film alle achter hem rijdende jongens op hem in rijden en gelanceerd worden. Resultaat een schreeuw, vloeken en een kluwen fietsers. Kees ligt er niet bij want hij wordt als een katapult aan de ander kant van de weg tegen een boom gekwakt. Ik hoor van een afstand iedereen roepen en de jongens die niet betrokken zijn bij de val, hulp bieden door de pechvogels overeind te helpen en hun fietsen te controleren. Jan- Willem zijn fiets in de vernieling en zelf heeft hij ontvellingen en kneuzingen. Ik rijd recht op Jan Willem in en mensen achter me zien hoe ik over de kop ga, zelf weet ik het niet, ik lig onder mijn fiets verdoofd door de smak.

Kneuzen in het lijf


Voorzichtig ontwar ik me uit mijn fiets. Mijn benen kan ik, voorzichtig althans, bewegen dus die zijn heel. Ik krabbel overeind en wil de fiets oprapen. Dit lukt maar matig, ik verrek van de pijn in mijn linker schouder en -onderarm. Ik voel met mijn rechterhand naar mijn sleutelbeen, lijkt me gekneusd. Ik wil op mijn fiets stappen maar bij het beet pakken van het stuur merk ik dat de linker onderarm niet wil en een rare stand heeft.

Absoluut tekenen van een onderarmfractuur. Robin Dukelo een collega-operatieassistent van mij komt naar me toe en zegt: ”Jan het is zeker gebroken, vind je ook niet?”.

Attente fokkers


Ik verwacht dat breken meer pijn zou doen maar in het begin is het denk ik doof door de klap of door de schrik. Iedereen behalve Jan-Willem en ik waren in staat min of meer hun tocht naar huis te voltooien. Iemand heeft er een draagbaar telefoontje bij zich en Jan-Willem belt zijn vrouw Monique om transport te regelen. We lopen naar de ingang van de hertenfokker om te wachten. Het regenjack van Jan-Willem fungeert als mitella en ik trek mijn arm in een rechte stand zodat de inmiddels aardig pijnlijke arm het minst pijn doet. De mensen van de herten komen (heel attent) vragen of ze kunnen helpen. Het is niet nodig want hulp is onderweg. Wat duurt het lang zeg (zo lijkt het althans). Eindelijk daar komt Monique. De fietsen en ook wij worden ingeladen. “Zullen we jou meteen naar het ziekenhuis brengen” vraagt Jan-Willem. Ik ga liever eerst naar huis en om 12.00 word ik thuis afgeleverd, mijn fiets wordt bij Kees afgeleverd.

Pijn


Thuis gekomen trek ik eerst een paar gewone schoenen aan. De wielerkleren laat ik netjes zitten. Mijn zwager die op de koffie is biedt zich aan als chauffeur en samen met mijn vrouw word ik naar de spoedeisende hulp gebracht. Na de inschrijving wordt er langdurig gewacht tot er plaats is. Na een vluchtig onderzoek van de arts-assistent wordt er een foto gemaakt. Wat ik al wist wordt door de foto bevestigd. Een fractuur van een van de onderarmbotten aan de duimkant, ongeveer op 1/3 van de onderarm. De breuk moet gezet worden, de arts vraagt: ”Zal ik verdoven”? Aangezien ik het niet zo op spuiten in het algemeen, maar zeker niet in de botbreuk heb voorzien zeg ik, “Nee, druk het zo maar op de plaats”. Dat doet wel even pijn zeg, het op zijn plaats duwen duurt ongeveer vijf seconden. Nu wordt er door twee collega’s een gipsspalk omheen gedraaid en een controlefoto gemaakt.

Kneuzen in de kas


De stand van de fractuur is acceptabel maar de dokter zegt erbij “Er is een kans dat de botten niet in de goede stand blijven staan, dan moet u geopereerd worden”. Daar moet ik niet aan denken. Na twee weken mag de spalk eraf en komt er lichtgewicht gips omheen. Ik kan de eerste nachten niet slapen van de pijn in mijn nog gekneusde ribbenkas en de grote klomp gips (van mijn knokkels tot in de oksel). Na een paar dagen weer aan het werk, denk ik. Telefoon aanpakken en een beetje werken op de computer moet lukken. Mooi niet, bij het minste of geringste worden mijn vingers blauw en dik. Twee toetsen gelijktijdig indrukken lukt helemaal niet. Een paar noodzakelijke overlegvormen zijn door mijn baas bij ons thuis gehouden en een collega is zo vriendelijk te helpen bij het maken van dienstroosters, het hoognodige kon doorgaan. Eindelijk zijn de twee weken om en gaan we naar het spreekuur van de chirurg voor de gipswisseling en de controlefoto.

Veilige kanaries


Tot mijn schrik is het bot afgegleden en een operatie is onvermijdelijk. Dinsdag kan ik geholpen worden maar omdat mijn schoenmoeder haar 80e verjaardag viert met een diner, vraag ik om uitstel. Akkoord donderdag dan. Om 7.30 uur nuchter melden op afdeling chirurgie. Wat vreemd om nu zelf patiënt te zijn en je over te moeten geven aan anderen. Om 9.00 uur word ik naar de o.k. gereden. In de voorbereidingsruimte komen allerhande bekenden even een hand geven.

De anesthesist, een goede bekende, adviseert dat ik me veiliger met mijn kanaries bezig kan hou-den. Ik vraag hem een beetje vakkundig gas te geven zodat ik niet misselijk ben na de narcose en ‘s avonds in ieder geval naar huis toe kan. Na een infuus in mijn rechter arm (de linker zit namelijk in blauw kunststofgips) weet ik niets meer. Om 10.30 uur word ik wakker op de recovery.

Een 4 en een 7 gescoord


De anesthesist staat naast me en vraagt “Hoe is het ermee, Jan?” Prima, zo slaperig, het is ongelooflijk en pijn nauwelijks. Er wordt gevraagd, op een score van 1 tot 10, hoeveel pijn ik ervaar, 4 denk ik. Terug op de afdeling komt er een verpleegkundige naar het infuus kijken en naar de pijn informeren. Het gips is vervangen door een imposant verband. Mijn vrouw en schoondochter komen even gedag zeggen. Om 12.00 uur begint de pijn aardig op te spelen, een 7. Een verpleegkundige geeft me een flinke spuit, brr. De pijn zakt er goed op en ik sluimer weer heerlijk in. De hele dag door komen collega’s even kijken hoe het is, heel lief maar ik ben zo duf. Om 13.00 uur komt de chirurg langs en vertelt dat alles naar wens verlopen is. Ik vraag hem naar huis te mogen, “Zou je dat wel doen?” vraagt hij. Absoluut, ik blijf geen minuut langer in het ziekenhuis dan absoluut noodzakelijk is.

Brandblaren


Om 18.00 uur word ik opgehaald na de broodmaaltijd. ‘s Avonds hebben we kaartjes voor de schouwburg, ik twijfel er toch naar toe te gaan, maar het is onverstandig. Mijn vrouw Catharien wil ook niet gaan, solidair als ze met me is. Na wat aandringen gaat ze toch samen met een invaller en mijn dochter komt oppassen op mij. Ik voel me prima en een flesje bier smaakt bijzonder lekker. Vrijdag mag het verband eraf de wond ziet er goed uit, een snee van 10 cm. met nietjes aan elkaar gemaakt. Tot mijn verbazing zijn er grote brandblaren op mijn arm. De operatiefolie in combinatie met jodium is hier de veroorzaker van. Hier heb ik flink last van. Na ongeveer 8 dagen gaan de nieten eruit en kan ik weer gaan werken.

‘t busje komt zo….


Regelmatig wor- den controlefoto’s gemaakt, het gaat voorspoedig. Ik mag niet fietsen van de chirurg, zodat ik elke dag met de auto naar het Willem-Alexander wordt gebracht en vandaar met een zieken-huisbusje naar het Groot. Lastig hoor, geen eigen baas te zijn en van anderen afhanke-lijk. Eind mei mag ik op de gewone fiets naar het werk als het stuur maar flink hoog wordt gezet in verband met schokken opvangen. Van fietsen op de racefiets is geen sprake. Vanaf augustus mag ik alles weer doen. Lek-ker in de vakantie op de gewone fiets tochten maken (tot ongeveer 70 km). Na de vakantie is de durf om met de club mee te gaan weg, vooral de conditie-achterstand speelt parten. Ook al verzekeren de collega’s dat ik makke-lijk mee kan rijden, ik durf niet. Wat heel prachtig is, tijdens de thuiszit periode dat Jan-Willem diverse malen op bezoek komt hij zit met een behoorlijk schuldgevoel, dat wel begrijpelijk, maar absoluut niet nodig is. Kees en Herman komen een fruitmand brengen van alle jongens die er zondag bij betrokken zijn geweest.

Vriendschap


Dit is ware vriendschap jongens. Alle mensen van Toerclub Vlijmen bedankt voor de vele telefoontjes en warme belangstelling, jullie hebben mij een hart onder de riem gestoken. Ook een compliment aan Kees van de Water die er bij de verzekering uit heeft gesleept wat mogelijk was en mijn fiets weer in puike conditie heeft gebracht. Aankomend seizoen hoop ik jullie allemaal weer regelmatig te treffen.

Geef een reactie

X